Een kille albumhoes zegt meer dan ondersteunende woorden. De leegheid en kilte in het Waddenzeelandschap met daarin de perfecte symmetrische Cenotaph gepositioneerd brengt sfeer, maar dan wel een van de meest ongemakkelijk soort. Het zit onderhuids, het beklijfd en je voelt er zit iets onheilspellends achter dat Mausoleum achtige bouwsel dat als grafmonument bestempeld wordt voor overledenen die elders begraven liggen. Je wilt er niets achter zoeken laat staan door het slik er omheen lopen om tot je enkels weg te zakken in de zuigende modder, maar je moet! De aantrekkingskracht is te groot, de nieuwsgierigheid niet te bedwingen.
Bij het opzetten van dit album sijpelt de muziek heel traag je systeem binnen. Heel langzaam neemt je het (zeker niet een hij) mee naar een duistere wereld waarin alleen maar ruis en ondertonen de dienst uit maken, maar dan wel een van een nederige soort. Elk ritme ontbreekt en komt alleen sporadisch voor in de vorm van een zwakke hartklopping of een uiterst langzame puls uit een doorgeleefde synthesizer die betere tijden heeft gekend.
Eh, is dit muziek…? Het wordt door kenners en liefhebbers omschreven als drone, dark, ambient en verblijft ver aan de grenzen van het prog rock parallelle universum ‘in a galaxy far far away’. Niet iedereen zal er zijn gebruikelijk prog shot uit halen, maar als je er voor openstaat om je onder te laten dompelen in minimalistische ijle sferische klanken dan merk je dat je gaande het beluisteren van dit fenomeen je ademhaling aanpast aan het ritmeloos getoonde spel en komen vertraagde filmbeelden bij je naar boven die je nog nooit gezien heb. De vloeistof dia’s van Pink Floyd kunnen in de kast blijven. Die beelden zijn daar nog te druk voor. De visuele vaagheid trekt in je hoofd op in de vorm van een frisse ochtendmist en blijft hangen totdat een windvlaag hem langzaam meeneemt naar koelere oorden.
Steven Wilson, want daar hebben we het bij Bass Communion natuurlijk over, komt regelmatig met zijn zij-project op de proppen met dit uit de kraut rock getrokken subgenre. Het is voor hem als work-/musicaholic heerlijk om te experimenteren naar geluidsuitingen en daar het zwartste film noire achtige sfeer te creëren met de sloomste mise-en-scène die je maar kunt regisseren in je hoofd.
Niet al zijn projectalbums van Bass Communion zijn geslaagd of interessant, maar “Cenotaph” is een grote uitzondering. Een gedenkteken waardig. Het ontpopt zich heel traag in een meesterwerk in dit genre, maar dat kan ook niet anders met zo’n muziekgoeroe. De kunst om niets te veel te doen, zoveel mogelijk weg te laten is hier optimaal geslaagd. Psychedelische tijden van Porcupine tree’s ep “Staircase Infinity” en de cassette “Yellow Hedgerow Dreamscape” komen in wazige flarden voorbij waaien. De soundscapes uit het collaboratie project “Legacy” met Vidna Obmana dalen af en toe op ons neer. Wellicht herken je enkele geluiden uit Steven Wilson soloalbum “Grace For Drowning” wat goed mogelijk is, want dit album werd tegelijkertijd opgenomen in de No Mans Land studio.
Monotonie is hier het levenspad dat je bewandelt en ondergaat en mocht je dezelfde kalmte en rust uit “Cenotaph” ondervinden als ik, bedenk dan dat we blij moeten zijn dat Steven Wilson bewust niet gekozen heeft voor het burgerlijke huisje, boompje, beestje leven maar oprecht getrouwd is met muziek in al zijn vormen en schoonheid en daar ons deelgenoot van maakt. Laat hem, laat hem zijn eigen gang maar gaan.
Jos Driessen