De moeilijkste klus binnen de wereld van de prog is die om iets zinnigs te zeggen over de teksten bij IQ. Ik waag me daar dan ook nooit aan. Ik houd ontzettend van cryptische bewoordingen, maar de dubbele bodems waar Peter Nicholls me mee confronteert, leiden meestal tot een vrije val van mijn gedachten. Nee ik ben geen tekstofiel. Vaak heb ik al genoeg aan een paar fraaie zinnen. Op “The Road Of Bones”, het elfde studioalbum van de Britse neoprog band is de zang van Nicholls weer buitengewoon sterk. Soms is hij zelfs beter bezig dan ooit en ik zeg dat niet zomaar. Het kader waarin de man met de hoge stem zijn ding doet; de muzikale omlijsting kent een toename in melodiciteit. Ook klinkt het allemaal met meer overtuiging en is het wat rechter voor zijn raap. Partijen lijken effectiever te zijn, meer to the point. Begrijp me niet verkeerd: op mij komt de muziek zelfs wat eenvoudiger, wat logischer over. Het gevolg is muziek met een enorme uitstraling die me meer dan ooit weet te raken.
Het album valt met z’n 53 minuten in de categorie ‘kort maar krachtig’. Ja, je leest het goed, ‘krachtig’. Gitarist Mike Holmes, die tevens producer is van het album, heeft voor het merendeel van z’n partijen gekozen voor een vrij stevig gitaargeluid en dat past erg goed bij het bombastische geheel. Wel is het jammer dat een en ander ten koste is gegaan van zijn typisch slepende solo’s. Ze zijn er wel, maar mondjesmaat. Als ik dat van tevoren had geweten zou ik vast en zeker een pruillip hebben gehad, maar ik kan nu alleen maar heel dik tevreden zijn met wat ik van hem hoor. Het is alsof het altijd al zo geweest is en als je dan naar de ritmesectie kijkt, vallen de nodige kwartjes. Ik vertel niemand iets nieuws als ik zeg dat de oorspronkelijke ritmetandem, bestaande uit bassist Tim Esau en drummer Paul Cook, weer bij de band is. Vaak waan je je ritmisch gezien dan ook op albums als “Tales From The Lush Attic” uit 1983 of “The Wake” uit 1985. Hun dreunende, beukende, maar toch ook subtiele manier van spelen is denk ik de grootste reden waarom “The Road Of Bones” zo geslaagd is. En dan is daar ook nog het toetsenwerk van de nieuwe klavierridder Neil Durant. Hij heeft de muziek volgestopt met Mellotronklanken en andere dichtslibbende toetsenakkoorden. Het is adembenemend wat hij laat horen. Terwijl hij de luisteraar regelmatig probeert te reanimeren met zalige Moogriedels, maakt hij juist zichzelf onsterfelijk. Martin Orford heeft 26 jaar achter het toetsenarsenaal gestaan en na een korte periode met Mark Westworth mogen we hopen dat Neil Durant minstens ook 26 jaar bij de band zal zijn. Hij is de perfecte toetsenist voor IQ.
Uit bovenstaande kan je afleiden dat het album heel wat coherentie kent en dat is nodig ook. “The Road Of Bones” telt slechts vijf nummers en omdat deze elk hun eigen insteek hebben is het fijn dat er een paar grootst gemene delers in de muziek zitten.
Het album gaat van start met het knallende maar toch ook intense From The Outside In, een onvervalste IQ-opener. De dynamiek spettert er van af. Na een spookachtig tussenstuk komt de band met een dampende finale waar het er log en kolossaal aan toegaat terwijl het gulzige orgel zich een weg naar buiten probeert te banen. Het daaropvolgende titelnummer heeft een heel wat andere sfeer. Het is een slepend stuk waar een dreigend gevoel van uit gaat. De opbouw is subliem. Gedurende het nummer is daar steeds een percussief jaren ’80 toetsenpatroontje dat voor wat lucht zorgt in dit aanzwellende stuk. Keurig in het midden van het album staat het 19 minuten durende Without Walls, een epic die IQ mag bijschrijven in de hoogste regionen van hun eregalerij. Met name het The Last Human Gateway–achtige gedeelte dat na de psychedelica halverwege komt, zal hoge ogen gooien, vooral natuurlijk vanwege die gitaarsolo aan het eind. Het lichtvoetige Ocean zal de boeken wel ingaan als middelmatig. Het is goed bekeken om na een paar intense nummers even met iets toegankelijks te komen, temeer omdat met Until The End de boog weer flink gespannen staat. Dit slotnummer is op en top IQ. Het begint rustig maar ontwikkelt zich naar een stuk vol kerkorgelgeluiden, heerlijke gitaaruithalen en lekker gejaagde drums. De laatste minuten zijn akoestisch gehouden: piano en getokkelde gitaar deinen samen met de zang het nummer en dus ook het album uit.
“The Road Of Bones” is een energievretend album. Het mag dan wel niet zoveel nieuws onder de zon te bieden hebben, de bombast is er groter dan ooit. 53 minuten is voor de gewone man misschien genoeg, voor een beetje IQ-liefhebber is het eigenlijk te weinig, maar dan is er altijd nog de special edition. De bonus-cd die daarin zit bevat zes nummers die het reguliere album niet gehaald hebben. Het is een schijfje om te koesteren. Stuk voor stuk zijn deze nummers meer dan oké. Kwaliteit is in elk geval niet het selectiecriterium geweest. Ik houd het er op dat de nummers qua sfeer niet zo goed tussen de andere hadden gepast. Zo is Knucklehead nogal furieus en heeft het prachtige Constellations de sfeer van bijvoorbeeld een album als “Ever”. Het luchtige Fall And Rise is met z’n fretloze bas en akoestische gitaar wellicht teveel een vreemde eend in de bijt, terwijl het afsluitende Hardcore de concurrentie verloren lijkt te hebben met de echte afsluiter. Zo is het ene schijfje van enorme toegevoegde waarde op het andere. Voor mij is “The Road Of Bones” zo helemaal compleet en kunnen we weer jaren verder.
Dick van der Heijde