Mangala Vallis

Lycanthrope

Info
Uitgekomen in: 2005
Label: Ma.Ra.Cash Records
Website: www.mangalavallis.it
Tracklist
Echo Absolute (1:45)
Werewolf Suite:
I. Cosmotrafficjam (9:49)
II. Call Me Alias (7:14)
III. Lycanthroparty (5:24)
IV. Hum / Animal Song (2:51)
The Boy That Howls At The Moon (13:36)
The Mask (11:43)
The Transparent And The Obscure (9:57)
Enzo Cattani: toetsen
Gigi Cavalla Cocchi: drums
Mirco Consolini: gitaar
Bernardo Lanzetti : zang
Riccardo Sgavetti : basgitaar

Met medewerking van:

David Jackson: saxofoon
Nicola Milazzo: gitaar
Lycanthrope (2005)
The Book Of Dreams (2002)

Dat mensen zich kunnen gedragen als beesten, heeft de geschiedenis (en de realiteit) meer dan eens bewezen. Als het dierlijke ook nog eens in het uiterlijk te zien is, spreekt men van een lycantroop of weerwolf. Met het verschijnen van deze plaat kan het boek der dromen dus even weggezet worden en kunnen we ons overgeven aan een nieuwe editie van ‘The Attack Of The Clones’, want de muziek van Mangala Vallis is zo retro als het maar zijn kan: de boys citeren aan de lopende band Genesis. Maar zo overduidelijk als in Echo Absolute (dat laat blijken dat de mannen Watcher Of The Skies van die Engelse band erg goed kennen), wordt het later niet meer. De acht composities klokken tussen de 3 en 14 minuten, wedden dat je tijdens het afspelen minstens één keer kippenvel krijgt? Sleutelwoorden zijn MELLOTRON, MOOG en HAMMOND.Zanger Bernardo Lanzetti (Acqua Fragile en zanger op PFM’s “Chocolate King” en “Jet Lag”) is nu een vast meubelstuk in het Mangala Vallis huis. Zijn stem zal beslist niet ieders smaak zijn, de vibraties in zijn stem zullen zelfs mensen op de vlucht doen slaan. Maar hoe je mening op dat gebied ook moge zijn, het staat buiten kijf dat het apart is met een eigen (theatraal) karakter en uitstekend geschikt om de weerwolf vorm te geven. Lanzetti heeft het expressieve van Peter Gabriel in zich en het zwabberige/hese van Roger Chapman (bekend van de hit Shadow On The Wall van Mike Oldfield en zijn werk met Mike Batt).

Muzikaal betekent “Lycanthrope” een stap vooruit. Waar “Book Of Dreams” wel uiterst aangenaam uit de hoek kwam, maar minder coherent en volwassen klonk, is dit een hechte band met expansiedrift. De uitwerking is ook allemaal wat heftiger dan de eerste schijf, hetgeen zich vertaalt in meer avontuur. Mocht je een onbedwingbare Mellotron fetisjist zijn, zoals ondergetekende, dan is dit album de z(w)evende hemel, hier en daar gebruikt om de horror te presenteren, al struikelt de band in haar pogingen om daadwerkelijk een ijzingwekkende sfeer te kweken. Maar dat mag de pret niet drukken, want er valt werkelijk zoveel te genieten, bijvoorbeeld wanneer de Hammond haar mooie mondje roeren mag en wie zeurt en dan nog over originaliteit? Mocht je denken dat het allemaal vintage is wat toetsen betreft, dan heb je het mis, want meneer Cattani trakteert de luisteraar op een complete trip door zijn toetsenarsenaal.

Call Me Alias kent zowaar een Ritchie Blackmore-achtige gitaarsolo, zoals de man placht te doen voordat hij zijn hart verloor aan mevrouw Candice Night en met haar kastelenrock ging maken. Aan zijn groep Rainbow refereert het toetsengedeelte op Lycanthroparty, wat overigens een ijzersterke song is met een ‘erupterende’ bas. Cosmotrafficjam opent à la ELP en kent in het afsluitende gedeelte een heerlijk pianostuk. Gast David Jackson (Van der Graaf Generator) laat zijn uniek saxgeluid horen op twee songs: The Boy That Howls At The Moon en The Mask. Laatstgenoemde is niet toevallig mijn meest favoriete stuk. Het pakt je hand en leidt je door alle sferen heen, bombastisch, mysterieus en plechtig. Eerst met toetsen die klinken alsof eventjes de pomprock uit de jaren ’80 herleeft. Dan klinkt de kerkklok en krijgt de song een ander tempo. Marillion dringt zich op en als we verder door het dichte progbos lopen komen we die grote treurwilg tegen, de Hammond die na een kleine zes minuten ontroert, maar ook door zijn leeftijd ontzag inboezemt. Doorspekt met allerlei spacegeluiden vormt het een ongekende schoonheid, waar ik telkens naar terugkeer. Elk instrument lijkt op drift geraakt en de passie is compleet. En ja, dan ben ik The Boy That Howls At The Moon, de wolf in schaapskleren. Als het gehuil gedaan is en de drums een (wat eentonig) ritme spelen, word je in een heerlijke wereld gezogen die een akoestische gitaar laat horen, die een duet aangaat met dromerige vocalen. Dan wordt het ritme verlossend doorbroken en is de weg vrij voor orgel, wat dan weer resulteert in een gitaarsolo met daar vlak achter een Marillion-achtige passage en ja hoor… uiteraard Mellotron, onmiddellijk gevolgd door de machtige Hammond. Heerlijk! Solo’s vliegen je om de oren (ik hoor invloeden van gitarist David Gilmour van progdinosaurus Pink Floyd) en de verschillende stemmingen en de bombast maken van deze compositie een monumentje op deze cd.

Dat sierlijkheid ook wel eens overdreven wordt, kun je zien in het boekje, het lettertype is zo onleesbaar dat je echt je best moet doen om de boel te ontcijferen. Maar goed, ik moet misschien niet op alle slakken zout leggen, want de som der delen is dat deze zilverling zijn prijs dubbel en dwars waard is. En dat geldt niet alleen voor liefhebbers van Italiaanse prog (met name The Watch), maar voor een ieder die houdt van muziek met diepgang en afwisseling. Wel verre van origineel maar het wordt met verve gebracht, dus de pijn is te verwaarlozen. Koptelefoon op, ogen sluiten en als je dan ineens voelt dat er iets in je wakker wordt, weet je dat je naar beestachtig goede muziek hebt geluisterd.

Ton Veldhuis

Send this to a friend