Apairys werd in 2014 opgericht door multi-instrumentalisten Benoît Campedel en Sylvain Goillot, nadat de bands Saens en Maldoror, waar ze eerder deel van uitmaakten, ophielden te bestaan. Vijf jaar na hun eerste album “Vers la Lumière” is vanuit het niets “Ni l’espace, ni le temps” gelanceerd, wat ‘noch ruimte, noch tijd’ betekent. Tekstueel gezien is het een conceptalbum dat zich richt op het onderwerp ruimte en tijd zonder een chronologisch verhaal te volgen.
Dit album is opgebouwd uit zeven gezongen nummers die fraai worden onderbroken door zes korte instrumentale nummers, zodat luisteraars, die het Frans niet machtig zijn of minder aantrekkelijk vinden klinken, wat ademruimte krijgen. Zingen in een andere taal dan het Frans is voor Apairys vanaf het begin nooit een optie geweest. Een advies dat collega Erik Groeneweg bij deze recensie van “Prophet In A Statistical World” van Seans al opgeworpen had.
De kracht zit in de keuze om met drie verschillende vocalisten te werken met ieder hun eigen nuance in stem en timbre. Hierdoor krijg je ondanks de vergelijkbare zangstijl vaak een emotionele, soms theatrale, expressieve, poëtische en melodieuze inbreng, die je kunt verwachten bij bijvoorbeeld de Franse prog-iconen Ange.
Op één lange epic na klokken de zangnummers tussen de zes en negen minuten en het album start toepasselijk met het nummer L’horloge. Muzikaal gezien komt Aipairys hier meer in de richting van de artrock van hun Franse landgenoten Nemo, met wat accenten van Anabiose en Gerald Massois. Het geheel is afwisselend door de onverwachte wendingen en dissonante klanken. Het geluid is hard waar het kan en zacht waar het moet, met het nodige gevoel voor dramatiek en pathos.
De instrumentale intermezzo’s, interludes genaamd, zijn prachtig en herbergen rustige composities die, met uitzondering van de metalriff in n°6, in één minuut tussen de langere composities een moment van bezinning of reflectie bevatten. Op het uitstekende slotnummer Je t’attendais déjà komen er in ruim zeventien minuten diverse interlude-thema’s als variaties terug, of moet ik zeggen dat de thema’s van de interludes zijn getrokken uit de zangnummers? Hoe dan ook, tussen de vele folkachtige stukken en hardrockelementen à la Led Zeppelin door bevat het een heerlijke gitaarsolo van drie minuten die door Roine Stolt ingespeeld had kunnen zijn.
Zoals collega Jacco Stijkel op het soloalbum “Dernière Lumière Avant La Nuit” van Sylvain Goillot al schreef, kan ik opnieuw bevestigen dat hij ditmaal samen met Benoît Campedel als Apairys een intrigerend album heeft gemaakt. Een fraaie combi van verschillende stijlen muziek zorgt ervoor dat dit album, ongeacht ruimte of tijd, een kans verdient om een keer beluisterd te worden.