Begin jaren negentig verklaart Pink Floyd-gitarist David Gilmour in een interview met het Britse blad Q dat hij zichzelf geen workaholic vindt. Pas als hij een hoofd vol ideeën heeft en genoeg discipline heeft om daarmee aan de slag te gaan, krijgt hij de smaak te pakken. Kort daarna, in de loop van 1992, ontmoet Gilmour journaliste en auteur Polly Samson. Sindsdien is zij degene die hem de belangrijkste inspiratie en artistieke impulsen geeft. Niemand die daar mee zit: wat Gilmour vanaf het Floyd-album “The Division Bell” (1994) produceert, valt bij vele liefhebbers van zijn werk prima in de smaak. Het mag alleen best een onsje meer zijn.
Ook op “Rattle That Lock” zwaait Samson de tekstuele scepter. Gilmour levert voor zijn nieuwe werkstuk – zijn vierde soloplaat in bijna veertig jaar tijd – daarnaast twee teksten af. Vanaf de eerste tonen van de instrumentale ouverture 5 A.M. gloeit de muzikale vulkaan weer. Wat een contrast met het daaropvolgende titelnummer. Een vrolijk dansje, dat is ontstaan nadat Gilmour op het treinstation van Aix-En-Provence de jingle van de Franse treinmaatschappij SNCF hoorde. Het is een typerend voorbeeld van de uiteenlopende muzikale stijlen op deze plaat, zeker vergeleken met het trage en wat gezapige “On An Island” (2006). Het levert Gilmours meest kleurrijke en krachtige plaat op sinds “About Face” uit 1984.
Rode draad binnen bijna elk nummer is de piano (die op sommige punten harder in de mix zit dan de gitaar van de meester), maar ook de fraaie orkestarrangementen van Zbigniew Preisner. Met hem werkte Gilmour ook al samen op zijn vorige solowerk. De Pool vervult de rol die Michael Kamen op de latere Floyd-platen met Roger Waters (“The Wall”, “The Final Cut”) had en dat resulteert in passende en veelal indringend klinkende orkestbijdragen. Zoals in Faces Of Stone, dat dankzij de houten blazers verrassend genoeg bijna Klezmer- of Balkan-achtig aandoet. Een stijl die Gilmour nog nooit heeft gebruikt, evenals de jazz van The Girl In The Yellow Dress. Daarvoor treden zijn goede vrienden Jools Holland (piano), Robert Wyatt (kornet) aan, evenals zijn oude Cambridge-maat en oer Pink Floyd-lid Rado Klose (gitaar).
Jazz ontmoet de typische midtempo rock van Gilmour in Dancing Right In Front Of Me; prachtig geplaatst tussen de twee prijsstukken van het album: A Boat Lies Waiting en In Any Tongue. De dood van Richard Wright in 2008 inspireerde Samson tot het schrijven van de tekst van A Boat Lies Waiting. Met zijn overlijden ligt zijn schip er stil bij. De golvende piano en de (al in 2013 opgenomen) driestemmige zang met David Crosby en Graham Nash gaat door merg en been. Het resultaat is één van de meest gepassioneerde songs die het koppel Gilmour/Samson ooit heeft geschreven. Net als Faces Of Stone is In Any Tongue ook een compositie waarin tekst en muziek absoluut niet ondergeschikt aan elkaar zijn. Voor dit stuk liet Samson zich inspireren door literatuur uit het Midden-Oosten. Een trieste tekst met een zwaarmoedigheid die we nog niet eerder op een Gilmour-album zijn tegengekomen. Dat de ‘klankballen’ van zijn stem de laatste jaren ook flink zijn gedaald, werkt in dit stuk alleen maar in zijn voordeel. Een prijsnummer van de eerste orde en, voor wie de vinylversie draait, een treffende opener van de tweede kant.
De resterende songs van de tweede helft van de plaat zijn wat lichtvoetiger van karakter. Het instrumentale Beauty ligt, net als 5 A.M. en And Then…, in het verlengde van het jammende karakter van het Floyd-coda “The Endless River” (2014) en bevat qua sfeer een heerlijke wending. Met Today zet Gilmour de échte punt van “Rattle That Lock” als werkstuk. Alles komt in dit compacte nummer samen wat in de voorgaande drie kwartier zo prachtig is uiteengezet. Zang, gitaar, toetsen en het orkest van Preisner harmoniëren op schitterende wijze, met name in het refrein. De grandioze baspartij van Guy Pratt houdt alles strak bij elkaar. Today slaagt als uptempo-stuk veel meer dan het veel flinterdunne titelnummer, dat inmiddels als sneeuw voor de zon is verdwenen.
Stond “The Division Bell” in het teken van het verleden en “On An Island” van terug- en vooruitkijken, “Rattle That Lock” is David Gilmour hier en nu. Een plaat vol gepassioneerde songs van een late zestiger die elke dag plukt, zijn zegeningen telt en nog steeds de meest formidabele muziek uit zijn instrument tovert. De ware kracht van “Rattle That Lock” zit in de afwisseling, de muzikale gezichten van Gilmour die we nog niet kennen. Een onderhoudend album waarmee de gitarist de komende tijd prima vooruit kan én bewijst dat hij op bijna 70-jarige leeftijd muzikaal zeker nog wat te zeggen heeft.
Wouter Bessels