“The Last Sign” ontvangt met terugwerkende kracht Progwerelds ‘Ik Heb Me Niet Verveeld’-trofee voor het meest gevarieerde album van 2024. Waar Innerspace op basis van debuut “The Village” (2012) door collega Maarten Goossensen nog terecht werd ge(dis)kwalificeerd als voorspelbare Pink Floyd-kloon, werden daar in de recensie van opvolger “RISE” (2017) al Rush, Yes en (ik lieg niet) Nickelback aan toegevoegd. Die mix van klassieke prog en stevige alternatieve rock is ook op “The Last Sign” duidelijk aanwezig, en daar komt in deze ronde nog een fiks aantal muzikale invloeden bovenop.
Illusion Of The Day opent met een snelle gitaarriff en een spacy toetsenpartij, waardoor de track doet denken aan de periode dat Dream Theater als Muse wilde klinken. De tien-minuut-plussers Dying Dream en Blurry Memory hebben een vergelijkbare structuur. Een Floydy sereen begin, gedomineerd door toetsen en dromerige zanglijnen in de stijl van The Alan Parsons Project, met een versnelling en verharding in de tweede helft. Klassieke ‘epics’ ergens tussen progrock en -metal in, wellicht met een iets te sterke ‘schilderen op nummer’-structuur, maar nergens saai of repetitief.
Daar staat dan weer single Simple Mirror tegenover, een meer rechttoe-rechtaan rocker met een smerige stonerriff en een melodieus refrein. Mijn hoofd wil vijf minuten lang op en neer. Tijdens dit stevige werk komt de gruizige stem van bandleider Phil Burton het best tot zijn recht. Hij heeft een prettig geluid en weet de emotie over te brengen, maar hij botst in de kalmere passages op het album soms tegen de grenzen van zijn bereik aan.
Om de muzikale dynamiek verder te benadrukken ook twee tracks aan het andere uiteinde van het muzikale spectrum. De instrumentale (sound)track Kyrie past perfect als ‘score’ boven de aftiteling van een hartverscheurende Hollywoodfilm. De strijkers creëren door hun sombere en meditatieve sfeer het ‘mooiste liedje’ van de plaat. Ook afsluiter In Fine heeft dat introspectieve, met akoestisch gitaargetokkel, piano, gesproken passages en engelengezang op een verder instrumentale track. Een waardige afsluiter van een album met een breed kleurenpalet.
De keerzijde van die medaille is dan (bijna automatisch?) dat “The Last Sign” wat muzikale consistentie mist. Het is hier en daar wel heel ‘all over the place’. Die balans is binnen ons geliefde genre natuurlijk altijd een precaire evenwichtsoefening, maar ik geef zonder twijfel de voorkeur aan de ambitieuze aanpak van Innerspace boven de veilige benadering die zoveel collega’s binnen de prog(metal) tentoonspreiden.
De muzikale fragmentatie is allicht ook een gevolg van de complexe ontstaansgeschiedenis van “The Last Sign”. De drums en basgitaren werden al in 2016 en 2017 vastgelegd tijdens het opnameproces van voorganger “RISE”. Daarna volgde een uitgebreide pauze met complicaties als een jarenlange Facebook-hack. Bandleden en medecomponisten Simon Arsenault en Marc-André Bunelle raakten allengs minder betrokken, en laatstgenoemde is op “The Last Sign” zelfs niet meer te horen.
Het album is daarmee vooral een getuigenis van het doorzettingsvermogen van Burton zelf, die een indrukwekkende lijst (veelal klassieke) gastmuzikanten verzamelde om zijn muzikale visie te verwezenlijken. Hij heeft uiteindelijk zelf alle vocale tracks opnieuw opgenomen in een enkele middag in 2024. Tekstueel borduurt “The Last Sign” voort op “RISE”, met een concept rond een dystopische maatschappij met een strijd tussen de arbeidersklasse en een elitaire bovenlaag. Een niet geheel onbekend thema binnen het genre, zullen we maar zeggen.
Het is altijd een positief signaal als ik moeite heb om een enkele albumtrack te selecteren voor onze Spotifyplaylist. “The Last Sign” sluit door de grote muzikale variatie aan bij een breed scala aan emoties, dus mijn favoriete nummer hangt maar net even af van mijn gemoedstoestand op dat moment. Niet alle ideeën op dit album beklijven, maar er valt zoveel interessants te ontdekken dat ik ook na talloze luisterbeurten concludeer: Ik Heb Me (Nog Steeds) Niet Verveeld.