Nick Magnus begon zijn carrière ooit met de symfonische rockband The Enid en werkte later mee op een aantal soloalbums van Steve Hackett. Het hier besproken album is zijn vijfde soloplaat. Ik leerde Magnus kennen met het indrukwekkende “Hexameron” uit 2004 gevolgd door het nog sterkere en meer songgerichte “Children Of Another God”. Die stijgende lijn weet hij heel goed voort te zetten, want “N’Monix” is een fantastisch album.
Een N’Monix is wat wij kennen als een ezelsbruggetje. Een methode om iets ingewikkelds eenvoudiger te onthouden. Zo zit er in de songteksten de zin “can queen Victoria eat cold apple pie”. Dit is een n’monix voor de namen van de zeven heuvelen van Rome (Capitoline, Quirinal, Viminal, Esquiline, Caelian, Aventine en Palatine). In het album zitten nog een paar van deze ezelsbruggetjes verborgen. Een leuke gimmick.
Nick Magnus kan heel goed klassiek aanvoelende stukken schrijven evenals geweldig sterke liedjes. Deze twee kwaliteiten benut hij op dit album enorm goed. Er staat werkelijk geen enkel zwak nummer op dit album. Hoe vaker je het album beluistert, hoe beter hij wordt. De muziek doet vaak denken aan die van Genesis, maar bijvoorbeeld ook Big Big Train. De openingstrack Time is het meest rock georiënteerd. De basgitaar en de baspedalen geven het nummer extra stuwing. De toetsen zijn fris en lekker gevarieerd. De drums komen uit een kastje, maar als ik je dat niet had verteld, had je het waarschijnlijk niet eens zo snel gemerkt. Ik blijf een voorstander van akoestische drums, maar dit komt wel heel erg echt over. Bijzonder goed gedaan! De zang van Tony Patterson (ReGenesis) is geweldig. Een zanger met karakter en met een mooi randje in zijn stem.
Met Memory gaan we de klassieke kant op. Met nummer The Colony Is King van “Children Of Another God” deed hij al iets met een mannenkoor, nu werkt hij met een sopraan. Deze Kate Faber bezit echt een geweldige engelachtige stem. Je waant je in het mooiste landschap dat er bestaat. Een prachtstuk, bestaande uit toetsen en zang, dat mij elke keer weer weet te raken.
Kombat Kid opent als een filmisch stuk dat zo in een Ridley Scott film zou passen. Het krijgt echter een mooie twist en ontpopt zich tot een van de beste nummers van het album. Dit is hoe je een symfonisch pop/rock lied maakt. Een heerlijk refrein, een pakkende melodie en een lekkere gitaarsolo. Klasse.
Dat Nick Magnus zelf ook prima kan zingen, bewijst hij in het stuwende Headcase. Hij hoeft zich zeker niet te schamen voor zijn stem. Ik ken veel zangers die voor hem zouden onderdoen. Ook hier laat hij weer horen wat een complete toetsenist hij is. Hij draait zijn hand niet om voor sfeervolle toetsentapijten, maar ook pakkende solo’s schudt hij moeiteloos uit zijn mouw.
De man met wie Magnus zo vaak samenwerkte, Steve Hackett, is ook op dit album te horen. Hij verzorgt onder andere twee mooie gitaarsolo’s op Eminent Victorians. De man lijkt tegenwoordig overal op te duiken, maar deze twee solo’s zijn wel weer van een enorme klasse. En over vaak opduiken gesproken, ook Tim Bowness is weer van de partij. Ook hij wordt tegenwoordig door elke band gevraagd een nummer in te zingen. Persoonlijk ben ik niet zo’n fan van zijn hijgerige stem die altijd maar het zelfde klinkt, maar Broken is wel een mooi nummer dat hij voor zijn rekening mag nemen. De melodie is namelijk prachtig, evenals het fluitspel van Rob Towsend en de gitaarsolo van Steve Hackett.
Ik moet je eerlijk zeggen dat ik geen genoeg krijg van dit album. Ik moet nog meer albums bespreken, maar steeds is het dit album dat ik opzet. Van harte aanbevolen!
Maarten Goossensen